De bodem is de basis van elke levende tuin. Bacteriën, schimmels, insecten en regenwormen in de grond zorgen dat de voedingsstoffen binnen het bereik van de planten komen. Ze zijn essentieel voor gezonde en vitale planten en bloemen.
Onze tips:
1. Zorg voor een levende bodem
Maak je eigen composthoop en laat bladeren gewoon liggen in je borders. Dit is een voedingsbodem voor bacteriën, schimmels, insecten en regenwormen in de grond.
2. Leg zo min mogelijk stenen neer
In de ideale situatie is maximaal 20% van je tuin bedekt met stenen of een andere verharding. Dat heeft als voordeel dat de natuur grotendeels zelf het hemelwater verwerkt. Bij zware regenbuien heb je geen overstromingen meer.
3. Gebruik geen chemische bestrijdingsmiddelen
Je verstoort daarmee het natuurlijke evenwicht in de bodem. Ook vogels, vlinders, bijen en andere insecten zijn afhankelijk van een schoon, niet verontreinigd milieu. Koop bij voorkeur een schoffel of een krabber om onkruid weg te halen. Langzaam werkende organische mest in combinatie met regenwormen garanderen voldoende voeding en een goede bodemstructuur.
4. Beperk grond- en graafwerkzaamheden
Diep graven in de grond verstoort het bodemleven. Beperk de werkzaamheden tot minder grote oppervlakten tegelijkertijd. Dan kan het bodemleven herstellen vanuit de onbewerkte stukken.
5. Kies voor vlinderbloemigen
Vlinderbloemigen, zoals klaver, zorgen voor een betere bodemstructuur en dragen bij aan de stikstofvoorraad in de bodem. De klaver gaat een verbinding aan met bodemschimmels die de bodemstructuur nog meer verbeteren. Dat vermindert de behoefte aan extra bemesting. Daarnaast dragen deze planten bloemen: niet alleen een mooi gezicht, maar ook goed voor het aantrekken van insecten.